Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Daarna zal [124]het gericht zitten, en men zal [125]zijn heerschappij wegnemen, [126]hem verdelgende en verdoende, [127]tot het einde toe. 124. Zie boven vs.9,10,22. 125. Of, zij zullen hem, of hun, te weten de Romeinen, of, gelijk anderen, de Seleuciden, de heerschappij benemen, te weten die, welke God tot uitvoerders van zijn oordeel zal stellen. 126. Dat is, hij zal met zijn aanhang van het rijk afgestoten en verdreven worden. Anders: alzo dat zij, te weten de heerschappij, weggenomen worde. 127. Dat is, zijn rijk en zijn aanhang zal eindelijk geheel uitgeroeid en gans teniet gebracht worden, en nimmermeer weder opstaan.